Nederlands Dagblad
Gerard ter Horst

Het geheim van Herman van Veen? Wie zoekt, ontdekt vijf opvallende thema’s

27 aug 2023





Hé, hij toert weer, dacht ik dit voorjaar met een schok. Wie er nog nooit naar toe is geweest, kan maar beter niet te lang wachten. Herman van Veen, inmiddels 78 jaar, reist met ‘Een voorstelling’ door het land. Deze toer wordt op vrijdag 1 september voor even vervolgd in Duitsland (Mainz, Kaiserslautern), om erna in Nederland weer verder te gaan.


Ook tijdens deze toer doet Van Veen het Koninklijk Theater Carré te Amsterdam aan, dit najaar en in de winter van 2024. Daar hoopt hij op 12 januari zijn zeshonderdste Carré-voorstelling te spelen, een record voor de prestigieuze schouwburg, niemand stond er vaker op de planken. Evengoed komt Van Veens ‘Een voorstelling’ in Oss, Heerhugowaard, Zutphen en Sneek.

Herman van Veen is bij leven al een monument in de Nederlandse klein- en liedkunst, dat hoeft nauwelijks een betoog. Hij combineert ogenschijnlijk moeiteloos vrolijkheid met diepe ernst, in zijn liedjes zoekt hij altijd naar het hart van de mens. Wie zoekt naar het geheim achter deze troubadour, ontdekt minimaal vijf opvallende thema’s.

1. Wat bij Herman van Veen snel in het oog springt, en dat betreft feitelijk de gehele carrière, is zijn humor. De voltreffers onder zijn liederen hebben een uitgesproken vrolijke toets. ‘Zo vrolijk’, ‘Opzij’, ‘Toveren’, het zijn klassiekers in de Nederpop, nummers met serieuze én aanstekelijke ondertonen. Let wel, vaak wordt vergeten hoe moeilijk het is een positief, opbeurend, vrolijk liedje te schrijven. Wat moeilijk en zwaar is, leent zich sneller voor een lied dan uitgesproken vrolijkheid.

2. Dan is er zijn perfecte beheersing van het Nederlands (en Duits en Frans), zijn nadrukkelijke dictie, het spelen met taal kenmerkt nogal wat liederen. Daarin hebben ook anderen hem gevonden, Van Veen schreef en schrijft lang niet alles zelf. Er zal niet snel een Engels woord over zijn lippen rollen als het ook in ‘gewoon’ Nederlands kan. Zo vermeldt hij de data van de nieuwe toer op zijn website onder het kopje ‘speellijst’.
In een verder verleden gold de Twentse dichter Willem Wilmink (1936-2003) als een van de hofleveranciers van Van Veens teksten, over diens onmiskenbare talent is vriend en vijand het eens. Hij had mede de hand in liedjes als ‘Hilversum 3’ (’van paljas tot Jeruzalem’) of het prachtige ‘Signalen’, over gewetensvrijheid en de hoop op redding: ‘Zoals de mijnwerkers in de mijn, / de redding moet al bezig zijn. / De anderen zijn hulp gaan halen, / het wachten is op de signalen.’

3. Van Veen staat altijd midden in de tijd, gek genoeg valt dat niet gelijk op. Maar er is geen maatschappelijk thema of Van Veen zong erover. In ‘Mengelmoes’ komt de multiculturele samenleving langszij. ‘Opzij’ verwoordt de toenemende drukte, stress en haast, maar stamt al uit 1979. In ‘Zingende doden’ zit op ironische wijze onze verslaving aan het beeldscherm verwerkt. In ‘Kusje’ worstelt een kind na de echtscheiding van zijn vader met een nieuwe moeder. In ‘Oudje’ wordt de gevreesde teloorgang van de verzorgingsstaat bezongen.

4. Herman van Veen staat zowel voor volks als elitair: ‘Anne’ werd een grote hit, ‘Toveren’ ook, maar zo toegankelijk is lang niet al zijn werk. Het is zoals zijn speellijst aangeeft: Tiel en Oss, evengoed Groningen en Amsterdam. De volkse jongen uit Utrecht die zelf het conservatorium doorliep, weet de beide werelden eenvoudig te combineren. Met de theaterprogramma’s over Alfred Jodocus Kwak sprak hij jong én oud aan, rijk en arm. Veel van zijn liederen zijn gelaagd, dubbelzinnig, stemmen tot nadenken, zoeken wegen naar het hart.

5. En daarin schuilt de kern: die wegen naar het hart, vaak in eenvoud en soms zelfs sober bezongen, gaan over liefde (en uiteengaan), op een diep niveau. Het zit verankerd in ‘Suzanne’ (van Leonard Cohen, over vertrouwen). In ‘Wie’ (’Wie heeft de zon uit jouw gezicht gehaald’, over een jong geschonden leven). In ‘Liefde van Later’ (over ware liefde, ‘Jij kent nu al mijn slimme streken, ik kan al jouw heksenspel’, een cover van Jacques Brel). In het melancholische ‘Waar blijft de tijd?’ (over hoe de dagen tussen je handen doorglijden), en het warme ‘Zonliedje’, dat altijd weer de zon opkomt. Dat zeer korte liedje voelt telkens even als ‘wind mee’.

Op naar Carré dus.



Gerard ter Horst